Kaas – Willem Elsschot
Titel: Kaas
Auteur: Willem Elsschot
Jaar van uitgave: 2003
Auteur: Willem Elsschot
Jaar van uitgave: 2003
Jaar van eerste uitgave: 1933
Aantal bladzijden: 91
Genre: pseudo-autobiografische roman
Aantal bladzijden: 91
Genre: pseudo-autobiografische roman
Samenvatting
Frans Laarmans woonde samen met zijn vrouw Fine en zijn twee
kinderen Jan en Ida in Antwerpen. Frans werkte als klerk op het kantoor van de
General Marine and Shipbuilding Company. Hij werkte hier al heel lang en had
het niet zo meer naar zijn zin op zijn werk. Hij was toe aan een nieuwe
uitdaging.
Met de moeder van Frans ging het al een tijd niet goed. Op een dag had Frans Laarmans tot middernacht Pale-Ale gedronken en gekaart. Toen hij in bed wilde stappen stond zijn broer Oscar voor de deur. Oscar vertelde dat zijn moeder op sterven lag. Frans ging met Oscar mee naar zijn moeder. Heel zijn familie was al in het huis van zijn moeder. Na een uur overleed zijn moeder. Toen Frans weer thuis kwam was hij erg moe en hij vertelde tegen zijn vrouw niet de werkelijkheid, want hij zei dat de situatie van zijn moeder niet was veranderd.
Op de begrafenis van zijn moeder ontmoette Frans Van Schoonbeke. Van Schoonbeke nodigde Frans uit om op bezoek te komen. De vrienden van Van Schoonbeke waren er ook op het moment dat Frans op bezoek kwam. Het waren rechters, advocaten, kooplieden en zij hadden allemaal een auto. Niet veel mensen hadden een auto en Frans voelde zich niet thuis tussen deze mensen, omdat hij niet met hen mee kon praten. Van Schoonbeke vroeg hem op een dag om vertegenwoordiger in België te worden van een grote Nederlandse firma die in kaas handelde.
Toen Frans weer naar huis ging, voelde hij zich een heel ander mens. Thuis probeerde hij zo gewoon mogelijk te doen, maar zijn vrouw en zoon merkten iets aan hem. ’s Avonds in bed vertelde hij het verhaal aan zijn vrouw Fine. Laarmans wilde al zijn baan als klerk opzeggen, maar zijn vrouw zei dat hij dit niet moest doen. De volgende dag schreef Frans een brief naar de firma in Amsterdam.
Frans werd algemeen vertegenwoordiger voor de firma Horstra voor België en Luxemburg. Hornstra stuurde Frans gelijk twintig ton Edammer. Frans ging nu wel naar de wekelijkse bijeenkomst bij Van Schoonbeke. Frans gedroeg zich nu veel zelfbewuster en ook de gasten bij Van Schoonbeek spraken nu tegen Frans wat ze eerst niet deden.
Thuis sprak Frans pas na het eten met zijn vrouw. Zij las het contract heel nauwkeurig en stelde allemaal vragen over de maandelijkse uitkering. Het bleek dat dit niet bedoeld was als zijn salaris, maar als een voorschot op het eventuele commissieloon. Frans kon er niet tegen dat hij dit niet gezien had en probeerde door zijn moeilijke taalgebruik zijn vrouw te overbluffen.
Frans nam geen ontslag bij zijn vorige baan als klerk op kantoor. Zijn broer zorgde ervoor dat hij de komende drie maanden niet op zijn werk hoefde te komen. Zijn broer Karel zei tegen het bedrijf waar Frans eerst werkte, dat Frans leed aan een “zenuwziekte”. Frans kreeg voor drie maanden onbetaald verlof.
Frans begon met het inrichten van zijn kantoor. Frans wilde ook een firmanaam hebben, hij verzon daarom GAFPA (General Antwerp Feeding Products Association). Ook kreeg de familie Laarmans een telefoon.
Toen Frans op de dag thuis kwam, hoorde hij dat zijn kaas aangekomen was. Zijn dochter Ida had de telefoon opgepakt, alleen zij was de naam vergeten van de persoon die haar belde.
De volgende morgen belde iemand van het Blauwhoedenveem om te vragen waar de kaas moest blijven. Frans vroeg aan die persoon wat er gewoonlijk met kaas gebeurt. Die persoon zei dat hij een lijst met kopers nodig had, maar die had Frans nog niet. Frans ging daarom naar een opslagplaats toe en liet daar de 10.000 kazen opslaan. Een aantal kazen nam Frans mee naar huis, zodat ze thuis zijn kaas konden proeven. Frans oudere broer Karel kwam die dag nog langs om te vragen of hij al kazen had verkocht. Frans had nog geen kaas verkocht en Karel adviseerde Frans om op te schieten met de verkoop. ’s Avonds schreef Frans een brief aan de firma Hornstra op de schrijfmachine van Van Schoonbeke. Frans gaf Van Schoonbeke gelijk een halve kaas. Van Schoonbeke zei dat hij ervoor zou zorgen dat Frans kandidaat zou worden bij de presidentsverkiezingen van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren.
Frans wilde een tweedehands bureau en een schrijfmachine hebben. Daarom zocht hij een hele week de stad af. Hij kocht een tweedehands bureau en hij huurde een schrijfmachine. Op een bijeenkomst promootte Frans zijn kaas en iedereen bewonderde de kaas. Frans beloofde de kaas tegen de prijs van de groothandel te leveren.
Op een dag kreeg Frans zijn eerste bestelling binnen en hij moest 7 ½ kazen bezorgen. Hij bezorgde deze kaas zelf. Dit werkte niet echt dacht Frans, dus daarom plaatste hij een advertentie om agenten aan te stellen om zijn kaas rond te brengen. Hij kreeg ongeveer 200 sollicitatiebrieven binnen. Frans stelde 30 agenten aan. Na een tijd bleek dat er nog geen bestellingen binnen waren gekomen. Hij besloot twee van zijn agenten op te zoeken. De ene man bleek onbekend te zijn aan het opgegeven adres en de andere man zei dat kaas hem niets interesseert.
Frans was intussen gekozen tot plaatsvervangend voorzitter van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren. Frans trad al vrij snel af, omdat er niet naar hem geluisterd werd.
Op een dag belde firma Hornstra op dat hij langs zou komen om de verkochte kaas af te rekenen. Frans gaat hierop zelf op pad om kaas te verkopen, omdat hij nog niet veel kaas heeft verkocht. Toen Frans thuis kwam hoorde hij dat zijn zoon Jan een hele kist heeft verkocht aan de vader van zijn vriend. Frans bezocht de kist met kaas per taxi bij hem. Zijn dochter Ida had ook geprobeerd om kaas te verkopen op school, alleen zijn werd nu voor kaasboerin uitgescholden.
De zoon van de notaris zei dat zijn vader bereid was de Gafpa – onderneming over te nemen. Frans stemde toe met de zoon van de notaris. Frans bracht de kisten met kaas die in zijn kelder nog stonden, terug naar Blauwhoevenveem waar de rest van de kaas stond. Frans dacht terug aan hoe hij die hele kaashandel had kunnen aannemen. Hij dacht dat hij te meegaand was en dat hij de moed niet had om de aanbieding van Van Schoonbeke af te slaan.
Frans wachtte op een man van de firma Hornstra. Toen die man kwam deed hij net of hij niet thuis was en opende de deur ook niet. Ook zijn vrouw wist op dat moment dat het “kaasavontuur” was afgelopen.
Frans ging weer aan het werk bij General Marine. Hij kwam erachter dat hij het daar best wel naar zijn zin had.
Frans schreef aan firma Horstra dat hij niet meer verder kon werken in de kaas vanwege gezondheidsredenen. Drie dagen later ontving Frans een bestelbon voor 4.200 kilo kaas van een agent uit Brugge. Deze bestelling kwam dus te laat, omdat de Gafpa-onderneming niet meer van Frans was.
Frans bezocht het graf van zijn ouders en legde er een bos chrysanten neer. Over kaas werd thuis niet meer gesproken en de vrouw van Frans was zo verstandig om voorlopig geen kaas meer te kopen.
Met de moeder van Frans ging het al een tijd niet goed. Op een dag had Frans Laarmans tot middernacht Pale-Ale gedronken en gekaart. Toen hij in bed wilde stappen stond zijn broer Oscar voor de deur. Oscar vertelde dat zijn moeder op sterven lag. Frans ging met Oscar mee naar zijn moeder. Heel zijn familie was al in het huis van zijn moeder. Na een uur overleed zijn moeder. Toen Frans weer thuis kwam was hij erg moe en hij vertelde tegen zijn vrouw niet de werkelijkheid, want hij zei dat de situatie van zijn moeder niet was veranderd.
Op de begrafenis van zijn moeder ontmoette Frans Van Schoonbeke. Van Schoonbeke nodigde Frans uit om op bezoek te komen. De vrienden van Van Schoonbeke waren er ook op het moment dat Frans op bezoek kwam. Het waren rechters, advocaten, kooplieden en zij hadden allemaal een auto. Niet veel mensen hadden een auto en Frans voelde zich niet thuis tussen deze mensen, omdat hij niet met hen mee kon praten. Van Schoonbeke vroeg hem op een dag om vertegenwoordiger in België te worden van een grote Nederlandse firma die in kaas handelde.
Toen Frans weer naar huis ging, voelde hij zich een heel ander mens. Thuis probeerde hij zo gewoon mogelijk te doen, maar zijn vrouw en zoon merkten iets aan hem. ’s Avonds in bed vertelde hij het verhaal aan zijn vrouw Fine. Laarmans wilde al zijn baan als klerk opzeggen, maar zijn vrouw zei dat hij dit niet moest doen. De volgende dag schreef Frans een brief naar de firma in Amsterdam.
Frans werd algemeen vertegenwoordiger voor de firma Horstra voor België en Luxemburg. Hornstra stuurde Frans gelijk twintig ton Edammer. Frans ging nu wel naar de wekelijkse bijeenkomst bij Van Schoonbeke. Frans gedroeg zich nu veel zelfbewuster en ook de gasten bij Van Schoonbeek spraken nu tegen Frans wat ze eerst niet deden.
Thuis sprak Frans pas na het eten met zijn vrouw. Zij las het contract heel nauwkeurig en stelde allemaal vragen over de maandelijkse uitkering. Het bleek dat dit niet bedoeld was als zijn salaris, maar als een voorschot op het eventuele commissieloon. Frans kon er niet tegen dat hij dit niet gezien had en probeerde door zijn moeilijke taalgebruik zijn vrouw te overbluffen.
Frans nam geen ontslag bij zijn vorige baan als klerk op kantoor. Zijn broer zorgde ervoor dat hij de komende drie maanden niet op zijn werk hoefde te komen. Zijn broer Karel zei tegen het bedrijf waar Frans eerst werkte, dat Frans leed aan een “zenuwziekte”. Frans kreeg voor drie maanden onbetaald verlof.
Frans begon met het inrichten van zijn kantoor. Frans wilde ook een firmanaam hebben, hij verzon daarom GAFPA (General Antwerp Feeding Products Association). Ook kreeg de familie Laarmans een telefoon.
Toen Frans op de dag thuis kwam, hoorde hij dat zijn kaas aangekomen was. Zijn dochter Ida had de telefoon opgepakt, alleen zij was de naam vergeten van de persoon die haar belde.
De volgende morgen belde iemand van het Blauwhoedenveem om te vragen waar de kaas moest blijven. Frans vroeg aan die persoon wat er gewoonlijk met kaas gebeurt. Die persoon zei dat hij een lijst met kopers nodig had, maar die had Frans nog niet. Frans ging daarom naar een opslagplaats toe en liet daar de 10.000 kazen opslaan. Een aantal kazen nam Frans mee naar huis, zodat ze thuis zijn kaas konden proeven. Frans oudere broer Karel kwam die dag nog langs om te vragen of hij al kazen had verkocht. Frans had nog geen kaas verkocht en Karel adviseerde Frans om op te schieten met de verkoop. ’s Avonds schreef Frans een brief aan de firma Hornstra op de schrijfmachine van Van Schoonbeke. Frans gaf Van Schoonbeke gelijk een halve kaas. Van Schoonbeke zei dat hij ervoor zou zorgen dat Frans kandidaat zou worden bij de presidentsverkiezingen van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren.
Frans wilde een tweedehands bureau en een schrijfmachine hebben. Daarom zocht hij een hele week de stad af. Hij kocht een tweedehands bureau en hij huurde een schrijfmachine. Op een bijeenkomst promootte Frans zijn kaas en iedereen bewonderde de kaas. Frans beloofde de kaas tegen de prijs van de groothandel te leveren.
Op een dag kreeg Frans zijn eerste bestelling binnen en hij moest 7 ½ kazen bezorgen. Hij bezorgde deze kaas zelf. Dit werkte niet echt dacht Frans, dus daarom plaatste hij een advertentie om agenten aan te stellen om zijn kaas rond te brengen. Hij kreeg ongeveer 200 sollicitatiebrieven binnen. Frans stelde 30 agenten aan. Na een tijd bleek dat er nog geen bestellingen binnen waren gekomen. Hij besloot twee van zijn agenten op te zoeken. De ene man bleek onbekend te zijn aan het opgegeven adres en de andere man zei dat kaas hem niets interesseert.
Frans was intussen gekozen tot plaatsvervangend voorzitter van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren. Frans trad al vrij snel af, omdat er niet naar hem geluisterd werd.
Op een dag belde firma Hornstra op dat hij langs zou komen om de verkochte kaas af te rekenen. Frans gaat hierop zelf op pad om kaas te verkopen, omdat hij nog niet veel kaas heeft verkocht. Toen Frans thuis kwam hoorde hij dat zijn zoon Jan een hele kist heeft verkocht aan de vader van zijn vriend. Frans bezocht de kist met kaas per taxi bij hem. Zijn dochter Ida had ook geprobeerd om kaas te verkopen op school, alleen zijn werd nu voor kaasboerin uitgescholden.
De zoon van de notaris zei dat zijn vader bereid was de Gafpa – onderneming over te nemen. Frans stemde toe met de zoon van de notaris. Frans bracht de kisten met kaas die in zijn kelder nog stonden, terug naar Blauwhoevenveem waar de rest van de kaas stond. Frans dacht terug aan hoe hij die hele kaashandel had kunnen aannemen. Hij dacht dat hij te meegaand was en dat hij de moed niet had om de aanbieding van Van Schoonbeke af te slaan.
Frans wachtte op een man van de firma Hornstra. Toen die man kwam deed hij net of hij niet thuis was en opende de deur ook niet. Ook zijn vrouw wist op dat moment dat het “kaasavontuur” was afgelopen.
Frans ging weer aan het werk bij General Marine. Hij kwam erachter dat hij het daar best wel naar zijn zin had.
Frans schreef aan firma Horstra dat hij niet meer verder kon werken in de kaas vanwege gezondheidsredenen. Drie dagen later ontving Frans een bestelbon voor 4.200 kilo kaas van een agent uit Brugge. Deze bestelling kwam dus te laat, omdat de Gafpa-onderneming niet meer van Frans was.
Frans bezocht het graf van zijn ouders en legde er een bos chrysanten neer. Over kaas werd thuis niet meer gesproken en de vrouw van Frans was zo verstandig om voorlopig geen kaas meer te kopen.
B (Specifieke opdracht:
verwerkingsvragen)
- nuchtere, strakke en korte
zinnen
- sobere stijl
- weinig plaats voor gevoel
- geen versieringen of
mooischrijverij
- dagelijks leven
-
kritiek op de samenleving (vooral fascisme)
b) Toelichting:
- (inleiding:) ‘in kunst mag
niet geprobeerd worden. Probeer niet te schelden als gij niet toornig zijt,
niet te schreien als uw ziel droogstaat, niet te juichen zolang gij niet vol
zijt van vreugde. Men kan proberen een brood te bakken, maar men probeert geen
schepping. Men probeert ook niet te baren. Waar zwangerschap bestaat volgt het
baren vanzelf, te gepasten tijden.
Ik vond dit zelf een hele mooie beschrijving en erg
toepasselijk voor de nieuwe zakelijkheid. Er wordt niet geprobeerd onnodige
gevoelens/handelingen te beschrijven. Het is een zeer abstracte boek en in de
inleiding wordt dus al aangeduid dat het onnodig is om het te versieren of ‘mooischrijverij’
wordt niet gewaardeerd.
In het gehele boek komen korte en nuchtere zinnen
voor. Ook worden er geen versieringen aan de tekst toegepast, het is heel
makkelijk en sober. Kaas gaat over een man die in de kaaswereld terecht komt en
over zijn oude baan en de gedachtes hoe hij de kaas kwijt kan raken. Dit is de
normale gang van zaken, het boek verwoordt het dagelijks leven
c) Ik vind Kaas erg
representatief voor de Nieuwe Zakelijkheid. De schrijfstijl komt geheel overeen
met wat typerend is voor de Nieuwe Zakelijkheid. Korte, nuchtere en sobere
zinnen, niet te veel gevoel en vooral geen tierelantijnen. Het enige wat niet
echt in het boek voorkomt is de kritiek op het fascisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten